top of page

SIMULATIETRAINING

VOORBEREIDING

(INHOUDELIJK)

  • Vertrek vanuit het leerstandpunt. Wat is de leervraag, wat zijn de doelstellingen?

  • Welk probleem of uitdaging kunnen we kiezen als thema om de leerdoelstellingen te bereiken?

  • Is dit probleem voldoende beperkt, afgebakend, haalbaar?

  • Wat zijn de nevendoelstellingen?

(CONTEXTBEPALING)

  • Wie neemt deel?

  • Wat moet gedaan worden?

  • Waar vindt het scenario plaats?

  • Wanneer vindt de situatie plaats?

  • Waarom ontstond deze situatie?

  • Welke motieven volgen deelnemers?

  • Wat willen deelnemers bereiken?

(SAMENSTELLING SIMULATIEGROEP)

  • In overleg met de leidinggevende over de samenstelling van de groepen (diverse competenties).

  • Wie heeft interessante kennis om in te brengen?

  • Persoonlijke aandachtspunten bij sommige deelnemers aanwezig?

  • In kader brengen van de diverse niveaus binnen de teams.

  • Deelnemers in een rol steken die ze niet gewoon zijn.

BRIEFING (5 à 10 minuten)

(PRE BRIEFING)

Hierbij wordt contextgebonden informatie overgedragen zoals:

  • Uitleg regels.

  • Wat kan/kan niet in een simulatie.

  • Uitleg over wat er kan verwacht worden tijdens de simulatiesessie.

  • Deelnemers in staat stellen om competent te handelen.

  • Noden/angsten van de deelnemers leren kennen.

  • Verduidelijk de rollen.

  • Controleer de werking van eventuele apparatuur nodig bij de simulatie.

  • Naam, geschiedenis, gedrag van de personages die de deelnemers op zich nemen.

  • Rekwisieten.

(BRIEFING CASUS)

  • Zorg voor een ‘verhaallijn’ in het scenario

  • Zorg voor casus relevante instructie

  • Wie neemt deel?

  • Wat moet gedaan worden?

  • Waar vindt het scenario plaats?

  • Wanneer vindt de situatie plaats?

  • Waarom ontstond deze situatie?

  • Welke motieven volgen deelnemers?

  • Wat willen deelnemers bereiken?

(TEAMBRIEFING CASUS)

  • Verduidelijk de rollen.

  • Controleer de werking van mogelijke elektronische benodigdheden (bv. diensttelefoon).

  • Naam en geschiedenis van de hulpvrager (+ andere personages).

DOORLOPEN SCENARIO (10 à 20 minuten)

(AANDACHTSPUNTEN FACILITATOR)

  • Observerende rol

  • Wees zo onopvallend mogelijk aanwezig te zijn.

  • Noteer gebeurtenissen tijdens het scenario

  • Tijdmanagement

DEBRIEFING (40 à 45 minuten)

  • Debriefing gebeurt altijd in een andere ruimte

  • Zo kort mogelijk na afronding van het scenario

  • Vermijd dat de deelnemers tijdens het verplaatsen naar de ruimte voor debriefing, met elkaar in gesprek gaan over de simulatietraining. Dit kan beïnvloedend werken.

(4 FASEN)

Fase 1: Stoom aflaten

  • Laat de deelnemers hun emoties benoemen.​

Fase 2: Beschrijvende fase

  • Het proces feitelijk verwoorden

  • Bewaken dat de deelnemers enkel feiten benoemen (geen emoties).

Fase 3: Analytische fase

  • Op basis van SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats)

  • Ervaringen worden gedeeld

  • Vraag door maar bewaak de eigen inbreng als facilitator.

  • Pas op voor suggestieve vragen/ sturende vragen (bv. je voelde jouw wat onzeker hé?)

Fase 4: Applicatiefase

  • Wat nemen de deelnemers mee?

  • Samenvatten

  • Afronden/feedback van de deelnemers uit

Stappenplan te gebruiken als facilitator bij de voorbereiding, uitvoering en nabeschouwing van de simulatietraining. 

SCENARIO VOORBEELD

SJABLOON SIMULATIETRAINING

EVALUATIE SIMULATIETRAINING

ENKELE TIPS

HANTEER TIJDENS HET GESPREK DE CRM PRINCIPES

CRM is een management systeem dat optimaal gebruik maakt van alle beschikbare bronnen (mensen, procedures, materiaal) om veiligheid en efficiëntie te verbeteren tijdens een crisis situatie. Overloop met de deelnemers één voor één de onderstaande principes en laat hen zelf invullen welke men al dan niet heeft toegepast en een voorbeeld.​

  • Ken de werkplek

  • Anticipeer en plan vooruit

  • Vraag om hulp in een vroeg stadium

  • Toon leiderschap en volgzaamheid

  • Verdeel de werkbelasting

  • Mobiliseer alle mogelijke hulp

  • Communiceer effectief

  • Gebruik alle beschikbare gegevens

  • Voorkom en hanteer mogelijke tunnelvisie

  • Check en dubbel check

  • Gebruik cognitieve hulpmiddelen

  • Evalueer continu

  • Maak gebruik van goed teamwork

  • Concentreer je aandacht op een verstandige manier

  • Stel prioriteiten dynamisch

HOUDING VAN DE FACILITATOR

  • Vervult een rol als begeleider die tussen de medewerkers staat en niet er boven.

  • Brengt groepsgesprekken op gang, induceert en stuurt.

  • Motiveert de deelnemers om samen een doel te realiseren.

  • Houdt concrete doelen voor ogen en bewaakt ze.

  • Bakent duidelijke grenzen af waarbinnen een groep kan werken. Helpt om het thema af te bakenen.

  • Benoemt problemen als een uitdaging en voert de groep tot een oplossing.

  • Denkt vooruit en bewaakt de tijd.

  • Weet vlot info te verzamelen en te interpreteren.

  • Achterhaalt wie welke kennis bezit en welke sterktes en zwaktes in de groep aanwezig zijn.

  • Geeft en ontvangt feedback op een constructieve wijze.

  • Toont belangstelling en respect voor ieders mening.

  • Ondersteunt de groep in het nemen van beslissingen.

AANDACHT VOOR VALKUILEN

  • Een (interne of externe) facilitator denkt dat hij/zij zelf de oplossing al kent en dringt deze op aan de groep.

  • Een facilitator kiezen omwille van zijn inhoudelijke kennis, eerder dan zijn capaciteiten om een groep te begeleiden.

  • Het thema/probleem te ruim of te vaag omschrijven.

  • Vergeten dat het bereiken van leerresultaten de hoofddoelstelling is.

  • Belangrijke betrokkenen bij het probleem vergeten te betrekken in de eerste fase.

bottom of page